Oog in oog met de dichter
Afgelopen zaterdag 2 november zat ik liefst vijfendertig keer oog in oog met mijn lezers. Dat wil zeggen, vijfendertig keer deed ik een privé performance vanaf een doorgezakte fauteuil in een duister hoekje van een galerie café. Wat een avontuur.
Bij binnenkomst weerklonk eerst een onheilspellende doordringende toon met het gekras van kraaien. Zag ik wie er binnenkwam dan deed ik bliksemsnel een keuze uit de bundel in mijn hand welk gedicht ik aan die persoon zou gaan voordragen. Ik veerde op uit mijn stoel en keek ze recht in de ogen. Dan zat ik op een leuning of net ietwat ongemakkelijk pal tegenover ze. Of ik drentelde om hen heen. Ik acteerde mijn gedichten. Soms fluisterde ik ze in een oor, soms declameerde ik liggend in de aftandse fauteuil. Ik wees naar imaginaire luchten, vloekte over algoritmes en keek beducht naar naderende kraaien. Ik keek met vrolijkheid naar hun reacties. Misschien keek ik hen wel heel eventjes in de ziel.
Dit was vooraf gegaan door een bijeenkomst in een grotere zaal waar we toastten op mijn nieuwe bundel. Nicole Spaans bracht een lofdicht ten gehore. Steven Graauwmans deed een duit in het zakje met een act waarin vier gedichten uit de bundel langskwamen. En passant schetste hij ons beider plekje in het literaire landschap waarbij de woorden ‘aan de kantlijn van de kantlijn’ vaak vielen.
Ik sloot dit gedeelte af met mijn gedicht Jogger in het zwart waarin een vent, die in een donker park tegen sterrenbeeld Orion staat te oreren, tegen een jogger aanbotst.
Het was een mooie middag.