Je bent imperfect en dat is niet erg
recensie Kleine heuvel door Nicole Spaans
Kleine heuvel, de gedichtenbundel van Roland van den Bergh, is heerlijk om te lezen: geestig, creatief, kritisch, fantasie- en hoopvol, eigenzinnig en authentiek. De gedichten gaan over wat het is om mens te zijn: mens in natuur, mens in universum, mens in familie, mens in maatschappij.
TOP GEMIST
Voor mij – ofschoon leek op dit gebied – is de bundel exemplarisch voor een nieuw soort existentialisme van de 21ste eeuw. Want in de gedichten is de mens zoekende naar de betekenis van zijn bestaan, terwijl hij het als individu ervaart, interpreteert en berustend accepteert. Een voorbeeld is Bescheiden verzoek. Daarin loodst Roland ons zoekend naar rust geniaal naar de meest afgelegen plaatsen denkbaar, bestaand en bedacht. Of in Kleine heuvel gaat de dappere mens op zoek naar de top van een kleine heuvel. Alweer op weg naar beneden, komt hij onthutst tot de conclusie dat hij de top heeft gemist.
BESCHOUWING VAN DE KOE
Dieren zetten de mens vaak op z’n plek in de gedichten. In Roodborst in de sneeuw zijn de rollen omgedraaid en smeekt de mens om binnen gelaten te worden. In Nabij jou beschouwt een niet nader genoemde koe de onhandige en imperfecte mens. En in Koninklijke slagtand zoekt de mens verlossing van het kwade in de beet van een leeuwin. Nooit geziene kikker gaat over wat we niet weten, nooit zullen weten ook, over de magische natuur. In deze gedichten is Roland niet alleen op zoek naar de betekenis van de relatie tussen mens en dier, maar vervlecht hij bovendien prachtige natuurobservaties met fantasievolle beschouwingen.
NIETS AAN DE HAND
Hoopgevend is het gedicht Mislukt waarin een godin met wapperend gewaad de personificatie is van de mislukking. Zij wandelt gemoedelijk voorbij, daarbij de angst voor het falen van de mens, van het individu meenemend of ze zeggen wil: niets aan de hand, je bent imperfect en dat is niet erg.
GEESTIGE NIEUWE WOORDEN
Ik kwam in de bundel ook gewoon mooie alliteraties tegen, zoals ‘terwijl ik mijn ogen de oogkassen uitkeek’ in Neuken. En een prachtige metafoor voor gezang van een koor in Heel bijzonder: ‘als roze bloesems zachtjes rillend//in een maartse wind klonk het’. Ook grappige archaïsche woorden als ‘luldebehanger’ in Ondergronds een woord dat je aan vroeger doet denken, toen scheldwoorden nog mild en niet zo agressief van toon waren als nu. Of geestige nieuwe woorden in Uitbreiding van woordenschat die getuigen van een taallenigheid waar Paulien Cornelisse van zou opkijken.
KWETSBAAR
Kortom, Kleine heuvel is een prachtige dichtbundel die je gewoon laat genieten van een (nieuw) woord, een fijne strofe en in dieper liggende lagen de mens toont als kwetsbaar, zoekend wezen.
Nicole Spaans
kunsthistoricus